BOETSEREN 1. Definitie Het is 1 van de moeilijkere vertelvormen. Als kleuterleidster/ouder moet je boetseren wat je nodig hebt om het verhaal te visualiseren. Je moet het verhaal, de verteltechnieken en de boetseertechnieken al goed beheersen om zo’n activiteit tot een goed einde te brengen.
De keuze van een verhaal
à een goede verhaalkeuze is essentieel
EISEN
à de leeftijd van je kleuters en hun actuele belangstelling spelen een rol
à Niet te moeilijk, niet te ingewikkeld (je moet personages kunnen boetseren)
à Vermijd teveel sprongen in de tijd en in de ruimte
à Best niet te veel personages laten voorkomen (je moet tijd hebben om ze te boetseren, je moet ze kunnen hanteren, kleuters moeten zich kunnen identificeren met een personage, je moet de kls voldoende gelegenheid kunnen bieden om mee te werken aan het ‘maken’ van de figuurtjes)
à er moet meer actie in je verhaal zitten dan bij een verhaal met vaste prenten. (hoe ouder hoe meer)
à zorg voor variatie in de verhalen, maar zorg ook voor variatie in de te boetseren figuren.
Wat moet je boetseren?
- Wat boetseren?
De personages
Van een groep maar 1 of 2 figuurtjes (muizenfamilie)
De voornaamste rekwisieten en de belangrijkste details
Andere voorwerpen die je echt nodig hebt, maar die te veel tijd in beslag nemen
à zelf vooraf boetseren
à door kleuters tijdens andere activiteiten laten maken
à bestaande voorwerpen in verhaal integreren.
Hoe boetseren?
à zo eenvoudig mogelijk !
à zoveel mogelijk samen met, ‘geleid door’ de suggesties van de kleuters
à altijd tijdens de verteloefening
Praktische tips:
De kneedbaarheid van de plasticine: niet te hard, niet te zacht
De grondvormen: bepaalde grondvormen al klaarleggen (kegels, worsten,..)
Het ‘werk- of spelvlak’ : met plastieken tafellaken bedekken.
De vertelactiviteit zelf
1.1 De voorbereiding
– Zoals elk verhaaltje, alleen meer aandacht voor verhaalkeuze en hoofdlijnen
– Inhoud goed beheersen, boetseren vraagt je aandacht en kls dirigeren.
– Schenk extra aandacht aan de organisatie
Plasticine: naast je in een doos op een stoeltje
Vertelplaats: zittend achter 1 of 2 tafeltjes
Ondergrond: antikleeflaag
Plaatsing van de kleuters: voor de tafel in halve kring.
– Oefen! Boetseer de figuren minstens 1x vooraf. Zo merk je snel wat echt geboetseerd moet worden en wat overbodig blijkt.
– Zorg voor goed materiaal en leg vooraf alles klaar.
à Zorg voor gepaste kleuren plasticine à hou het neutraal. Als je toch met verschillende kleuren moet werken, meng deze dan niet, kleuters bootsen graag na! Gebruik de kleuren juist (geen groen konijn,…)
1.2 Het vertellen:
à vertel vol overgave en met overtuiging.
à de figuren moeten spontaan uit het niets geboetseerd worden. Het verhaal en het boetseerwerk moeten 1 geheel vormen.
à Hier wordt extra aandacht besteed aan taalgebruik.
Boetserend vertellen is voor de KO een heel intense taalactiviteit
Ze moet tegelijkertijd:
Een verhaal vertellen
De kleuters bespelen, bij het spel betrekken
Boetseren
Haar taal verzorgen
De kleuters moeten:
Verwoorden wat ze zien
Suggesties geven
Vragen beantwoorden
Ook op andere manieren reageren
Het verhaal meebeleven
1.3 Praktische tips
– Tijdens boetseren verder vertellen: beschrijf wat je doet, laat kleuters mee bepalen
– Je moet als leidster alles kunnen benoemen
– Niet je eigen wil aan de kls opdringen. Wel suggesties toespelen of keuzes aanbieden
– Laat je kleuters niet alles beslissen, voor je het weet heb je gedetailleerde figuren die veel tijd in beslag nemen, je raakt de draad kwijt, of het wordt een ander verhaal
– Pantomimiek en stemspel zorgen voor meer geloofwaardigheid en de juiste sfeer. Zorg voor mimiek, en geef elk personage een eigen stemmetje.
– Laat de kleuters zoveel mogelijk spontaan aan het woord en laat hen meebeslissen.
– Laat de kleuters mee redeneren over probleem en geef suggesties of keuzemogelijkheden
– Tijdens deze intense taalactiviteit, kan je aandacht besteden aan de regels van het sociale verkeer.
– Laat je niet afschrikken om dit te doen in de klas. Het gebeurt al zo weinig. Als je goed oefent, lukt het gegarandeerd.