De eerste rekenmachine stamt uit 1940!
Geschiedenis van de rekenmachine
Omstreeks 1940 kwamen Amerikaanse geleerden op de gedachte een systeem met elektronische buizen (radiobuizen) te gebruiken voor de constructie van een rekenmachine. Die rekenmachine had veel weg van een mechanische rekenmachine, maar hij werkte sneller. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog vervaardigde men de ENIAC, de eerste grote ‘automatische rekenmachine’. De machine werkte wonderbaarlijk goed. Er waren echter altijd wel een paar van de 18.000 zekeringen kapot, zodat de machine om de paar uur gerepareerd moest worden. Toch bleek de ENIAC zó snel uitzonderlijk moeilijke berekeningen te kunnen uitvoeren, dat men besloot er nog wat meer te construeren. Deze werden steeds meer geperfectioneerd, want men hoefde het reeds beproefde systeem alleen maar uit te breiden. Reeds in 1950 bestonden er rekenmachines die in één seconde 50.000 vermenigvuldigingen van getallen van elk twaalf cijfers konden maken. Deze machines werden gebruikt om iedere avond te berekenen hoeveel er was blijven staan op de rekening-courant van miljoenen cliënten van een grote bank, om de lonen van tienduizenden werknemers van een fabriek te berekenen en om de stabiliteit van wolkenkrabbers, bruggen en dijken enz. te bepalen. Tot een aantal jaar geleden zagen deze computers er indrukwekkend uit. In een grote zaal stonden lange rijen kasten langs de wanden. Deze werden onderling verbonden door dikke bundels draden, die begonnen bij een elektrische automatische schrijfmachine. Deze schrijfmachine gaf de uitgangsgegevens voor de berekening door en schreef ook de uitkomst weer op.
Tegenwoordig zijn er rekenmachines in hand formaat, waarmee je de lastigste berekeningen mee kunt maken. Rekenmachines zo groot als toen bestaan nog wel, maar die zijn duizenden malen sneller en verbruiken net iets meer energie.