Fossiele brandstoffen

Twee derde van de elektriciteit wordt opgewekt met fossiele brandstoffen. Steenkool, olie en gas zijn de meest gebruikte brandstoffen. Fossiele brandstoffen leveren ook energie voor gemotoriseerd transport.

Waarom ‘fossiel’?

Fossiele brandstoffen zijn overblijfselen van prehistorisch leven. Deze overblijfselen zijn bewaarde gebleven in harde gesteenten. Steenkool bestaat uit resten van planten die verhit of geplet zijn. Aardolie is afkomstig van resten van micro-organismen uit de oceaan. Het gaat hierbij allemaal om fossielen, dus daarom fossiele brandstoffen.

Verbruik

Het heeft miljoenen jaren geduurd voor de fossiele brandstoffen om de ontstaan. We hebben in minder dan 150 jaar de helft van alle olie alweer verbruikt. Voor wat betreft steenkool is er nog een hoop te verbeteren in het verbruik. Een nieuwe manier van steenkool verbranden zorgt ervoor dat de opbrengst beter is. Deze manier heet ‘wervelbedverbranding’. Hierbij worden steenkool en kalksteen verbrand in een luchtstroom in zand dat zo heet is dat het stroomt. De steenkool verbrandt hierdoor beter en levert meer energie.

Brandstofcellen

Brandstofcellen creëren net als batterijen elektriciteit uit chemische stoffen. Omdat brandstofcellen vooral waterstof gebruiken is deze methode niet vervuilend. Toch komt er wel een beetje koolstofdioxide vrij.

Verbranding

Bij de verbranding van steenkool, olie en aardgas ontstaat er koolstofdioxide (CO2). De warmte in de atmosfeer wordt vastgehouden door dit broeikasgas. Wellicht veroorzaakt dit een rampzalige klimaatverandering. De verbranding van fossiele brandstoffen veroorzaakt de grootste uitstoot van broeikasgassen.
De verbranding van aardgas veroorzaakt 900 kilogram CO2 per megawattuur.
De verbranding van olie veroorzaakt 1500 kilogram CO2 per megawattuur.
De verbranding van steenkool veroorzaakt 2100 kilogram CO2 per megawattuur.