Als je het echt krachtig wilt zeggen gebruik je het woord absoluut. “Dat is absoluut waar.” “Absoluut niet!” In de filosofie heeft het woord absoluut allerlei betekenissen gekregen. Een kleine greep uit de geschiedenis van de filosofie!
Het woord absoluut
Letterlijk betekent het woord absoluut: “losgemaakt”. Het heeft de betekenis van: in zich afgesloten, volledig, volkomen van niets anders afhankelijk, zonder nadere bepaling of conditie en zonder enige beperking.
Vandaar de typisch filosofische term het absolute. Dat is typisch een onderwerp voor de filosofie. Onder het absolute moeten worden verstaan het onvoorwaardelijke, onbegrensde en in zich rustende. Misschien dat mensen die de moderne overtuiging van het Ietsisme aanhangen onder dat Iets het absolute verstaan.
Vanuit deze betekenissen wordt het duidelijk hoe het woord functioneert in het dagelijkse taalgebruik. We hebben het bijvoorbeeld over de waarde van het goud in absolute zin onderscheidt tot de marktwaarde. Of we spreken bijvoorbeeld over de absolute monarchie, waarmee we ons in de beperkte macht van de koning bedoelen.
Kortom als ze iets willen zeggen wat in elk opzicht en zonder enige beperking waar en geldig is, of het nu gaat om materiële zaken, abstracte begrippen, of psychologische toestanden, dan gebruiken we het woord absoluut.
De absolute werkelijkheid bij Kant
Volgens de filosofie van Immanuel Kant is de werkelijkheid op zichzelf, dat wil zeggen de absolute werkelijkheid onkenbaar. Hij maakt verschil tussen de absolute werkelijkheid aan de ene kant en de werkelijkheid zoals die voor ons verschijnt in onze ervaring aan de andere kant. Wij kennen de wereld alleen maar zoals ze aan ons verschijnt door middel van onze zintuigen, en daarna proberen we met de redeneringen te begrijpen hoe deze verschijnselen met elkaar samenhangen. Die samenhangen kunnen we soms ook inzien als noodzakelijk en dan spreken we over natuurwetten. Als B. altijd volgt op A dan is het denkbaar dat A de voorwaarde of de oorzaak is van B. Zo proberen we ordening te scheppen in de chaos van onze ervaringen.
Dat betekent niet dat het woord absoluut bij Kant geen enkele betekenis krijgt. Sommige beweringen hebben wel degelijk een absolute geldigheid. Bijvoorbeeld de stelling dat elk gevolg een oorzaak heeft. Het klinkt paradoxaal, maar Kant voegt daar dan altijd aan toe, dat deze absolute geldigheid alleen maar voor een menselijk wezen bestaat. Een deel van onze kennis is dus wel absoluut, maar niet in alle opzichten. Een goddelijk wezen zou de wereld toch nog op een andere en betere wijze kunnen begrijpen.